Katrien Van Effelterre
  • Home
    • Contact
  • Thrillers
    • Levend aas
    • Restafval
    • Doodsengel
    • Onder Controle
    • Vossenspoor
  • Romans
    • Rijp
    • De Ondraaglijke Zwaarte van het Geluk
  • Managementboeken
    • De man die nergens iets over te zeggen had
  • Blog

BONDGENOTEN IN MENSELIJKHEID

12/9/2022

0 Opmerkingen

 
Wanneer je pasgeboren bent, is geen enkel van je ziektes of mankementen jouw schuld. Hoe zou dat immers ook kunnen? Je hebt nog amper geleefd, laat staan iets gekozen of beslist. Het zijn dan de genen, de omstandigheden of de aanleg, waardoor dat arme lijfje misschien niet honderd procent volgens het boekje functioneert.
 
Heel anders wordt het wanneer je ouder bent. Niet alleen krijg je dan meer mankementen, je wordt er almaar meer zelf voor verantwoordelijk gehouden, waardoor er zich tijdens de gang naar een lid van het medisch korps toch altijd ietsje meer lood in je schoenen gaat bevinden.
Hoge bloeddruk, cholesterol, een gaatje in je tand, een ontsteking waar je niet van wist, in je bloed iets tekort of iets teveel, het falen van je lichaam moet steeds meer als een persoonlijke misstap gaan voelen. Terwijl ik dacht dat het simpelweg bij het verslijten van het leven hoorde.
 
Als je je bij een nieuwe vertegenwoordiger der geneeskunde moet melden, word je die mogelijke schuld tot bewijs van het tegendeel nog sterker gewaar.
Poets je wel op de juiste manier je tanden? Bezorg je jezelf niet teveel stress? Zie je geregeld zon en beweeg je genoeg? Je drinkt toch geen alcohol en slaapt toch wel vast?
Wie dacht dat hij goed bezig was, heeft het volgens die nieuwe dokter of tandarts soms helemaal mis. Wie ervan overtuigd was dat alles goed ging, kan plots voor een premie voor totaalrenovatie in aanmerking komen. En dan is het nog hopen op een gunstig asbestcertificaat, om niet een nog hogere prijs te moeten betalen.
 
Want de politiek is helemaal in hetzelfde bedje ziek. Als kind voelde het geruststellend om te denken dat de leiders van ons land goed voor de mensen wilden zorgen. Als volwassene wordt het een steeds grotere uitdaging om dat gevoel opnieuw op te roepen. Wat ook moeilijk anders kan, omdat je de hele tijd straf lijkt te krijgen voor dingen waarvan je niet eens wist dat je ze fout had gedaan. De overbevissing, de afsmelting van de ijskappen, onze woonkamers die we nu eindelijk maar eens wat minder warm moeten stoken omdat de energieprijzen niets minders dan psychotische hallucinaties lijken. Allemaal tengevolge van een oorlog die wij nooit hebben gekozen en een mondiale bemoeienis waarvoor we als nederige individuen nooit de arrogantie zouden hebben gehad.
 
Toch worden wij op het matje geroepen, moeten wij andermaal de portemonnee trekken, voor woeker-energieprijzen, capaciteitstarieven, de hemel in geprezen elektrische auto’s die nu jammer genoeg ook moeten opgeladen worden, en certificaten voor alle asbest in de materialen die we vroeger vol vertrouwen op onze bouwwerven hebben aanvaard én betaald. Is dat niet je reinste waanzin?
Toch blijven we beleefd en nederig doen wat ons wordt opgedragen. En geloven dat het immers allemaal – tenminste een klein beetje – onze eigen schuld is.
 
Nee, vroeger was niet alles beter. De meeste mensen die de asbest van toen hebben ingeademd, kunnen het nu niet meer navertellen. Maar heimwee naar de oude garde van het gezond verstand heb ik wel. Je had ze in de politiek, en ook in de medische wetenschap. Mensen die bereid waren verantwoordelijkheid te dragen, waardoor je nog wel het gevoel had dat er voor je gezorgd werd. Dat iemand, die jou niet persoonlijk kende, toch met je welzijn was begaan. Hebben we immers niet daarvoor de woorden ‘verzorgingsstaat’, ‘gezondheidszorg’ en ‘zorgverlener’ uitgevonden?
Ik weet het natuurlijk wel, dat de zorg bij uitstek de sector met veel knelpuntberoepen is. Maar dat betekent nog niet dat alle gegadigden dan maar gendarm moeten worden.
 
Ik mis ze, de medische monumenten van gezond verstand. Mijn tandarts die van zijn welverdiende pensioen geniet. Ik ging er al van toen ik nog heel klein was. Zo klein dat ik bij ieder bezoek een ring met een gekleurde steen uit een plastic potje kreeg. Hartvormige, stervormige, vierkanten en ronde gekleurde stenen zitten nog mooi op een rij in een oud juwelenkistje op zolder. In mijn kinderogen waren die ringen van goud en diamant. Mijn tanden, nog geen enkele van goud, maar wel nog mooi op een rij en nog niet op zolder, zijn er de glimlachende getuigen van. Doordat ze al van bij hun ontstaan door mijn oude tandarts werden verzorgd, voelden ze altijd meer van hem dan van mij. Scheelde er iets mee, dan moest ik me gewoon naar zijn kabinet begeven, want hij kende ze beter dan ik ooit heb gedaan. Wat voelde het geruststellend om die verantwoordelijkheid te kunnen overdragen aan de hoeder van mijn gebit.
 
Ik mis ze, ja. Zo ook mijn oude gynaecoloog. Hij was grijs, wijs, en met zijn innovaties befaamd op wereldvlak. Ook naar zijn kennis van zaken kon ik met gerust gemoed een stuk verantwoordelijkheid overdragen. De hoeder van… Nu ja, eerbare oude waarden zonder idiote vragen zeg maar.
De laatste keer dat we elkaar een mooi eindejaar wensten, was het met een stevige handdruk en ‘tot volgend jaar, bij leven en welzijn’. Het was koud, zoals nu, maar het was niet van de kou dat een mens ziek werd, drukte hij me op het hart, maar van virussen die in mensenmassa’s werden verspreid. Nee, van corona was toen nog geen sprake, en hij zou nooit meer weten wat dat was. Want een jaar later belde zijn vrouw alle patiënten op om te laten weten dat haar echtgenoot was overleden. Van een buitenlands congres kwam hij terug met een kwalijke hoest. Diagnose: longkanker. Enkele weken later was hij dood.
 
Zou dat dan ook zijn schuld zijn geweest? Ik geloof het nooit. Dat we verantwoordelijk zijn voor àlle onheil dat men ons in de schoenen tracht te schuiven. Natuurlijk wel voor sommige dingen, die het gezond verstand ons vanzelf duidelijk maakt zonder dat we daarvoor gendarmen nodig hebben. Want culpabilisering mag geen voorwendsel worden voor een gebrek aan professionele menselijkheid.
Marnix Peeters schreef vorige week in De Morgen over zijn coloscopie. Welja, dacht ik toen, nog eentje die slecht smakende poedertjes moest drinken en een nacht en een halve dag op de badkamer moest kamperen. Metoo, dacht ik. En dat het een groot verschil maakt om te weten dat we niet de enigen zijn in dezelfde beproeving, dat we ons verhaal kwijt kunnen en dan niet op oordeel maar op begrip kunnen rekenen.
Omdat we nu eenmaal allemaal met onze grote en kleine problemen worstelen, die wel of niet onze verantwoordelijkheid kunnen zijn, maar bovenal veroorzaakt worden door het leven zelf, waarin wij mensen, alleen maar elke dag heel erg ons best doen om fysiek gezond en moreel goed en politiek correct en administratief in orde te zijn.
Met minder nood aan gendarmen dan aan bondgenoten in de menselijkheid.
0 Opmerkingen

GALGEN- EN GODENMAAL VAN EEN SCHRIJFSTER. OVER HET SCHAFFENS PATATJE.

7/31/2022

4 Opmerkingen

 
Foto
Als ik ooit ter dood word veroordeeld en een galgenmaal mag nuttigen, is de keuze snel gemaakt. Nee, voor mij geen zevengangenmenu van een sterrenrestaurant met aangepaste wijnen, maar beslist wel een zak frieten met tartaar en een curryworst van het Schaffens Patatje. Met een fles cava, of voor die laatste gelegenheid mag het dan wel champagne zijn, een Veuve Clicquotje ofzo. De herkomst van de bubbels is niet cruciaal, die van de frieten des te meer. Want hoewel sterrenchefs in de culinaire wereld op de grootste roem worden getrakteerd, schuilt er bijzonder veel vakmanschap in het ambacht van de friturist.
 
Kenners zullen het beamen, Belg zijn alleen is lang niet genoeg om de beste frieten te kunnen bakken. Bij iedere onverwachte sluiting van het Patatje – hoezeer we de hardwerkende medemens zijn vakantiedagen ook gunnen – heersen dan ook achtereenvolgens teleurstelling, paniek en heimwee, wanneer we elders naar ons gefrituurde heil op zoek moeten.
‘Ja, niet slecht’, zeggen we dan welwillend, ‘ze hebben hun best gedaan. Maar aan de frieten van het Patatje kunnen ze toch nergens tippen. Aan de tartaar trouwens ook niet.’ Niet alleen de kwaliteit is onovertroffen, beslist ook de tijd. Sneller dan een formule 1-wagen van wielen wisselt, stap je na je bestelling namelijk met een heerlijk geurende papieren zak naar buiten.
 
Veel volk hoeft dan ook nooit tot gezucht te leiden, want als een geoliede machine draait het Schaffens Patatje er in een mum van tijd de langste wachtrijen door, zodat praatjes met andere wachtenden steevast beknopt moeten worden gehouden. Nochtans kom je er iedereen tegen, want mensen van allerlei rang of stand houden van frieten.
Chique restaurants mogen dan wel te pas en te onpas de sterrenhemel worden in geprezen; de verhouding tussen prijs en genot is op dat soort plekken vaak ver zoek, terwijl ze bij de frituur letterlijk binnen handbereik ligt. Zoveel genot voor zo weinig geld, is in mijn beleving nergens anders te vinden. Misschien is dat nog wel de mooiste verdienste van dit heerlijk geurende goud, dat het iedereen gelijkschakelt en met de onbevangenheid van een kind doet watertanden.
 
Een vrouw wisselt een paar woorden over de vakantie aan de kust die ze net had. Een man vertelt over zijn nieuwe motor waarmee hij naar Sicilië wil. ‘En zeg, iets anders, gij schrijft toch boeken hè?’
‘Ja’, knik ik, wensend dat ik voor momenten als deze visitekaartjes had. Ik vond dat altijd een beetje overdreven, een dwaze kost eigenlijk, dikwijls te vroeg gemaakt door mensen die het nog maken moeten, waartoe ik mezelf beslist ook reken. De zorgvuldig gearticuleerde herhaling van mijn veel te complexe familienaam wordt geabsorbeerd door dampkampgeluid.
 
Ik moet gaan nu, de frieten zijn gebakken en de tartaar geschept. Zolang dat geen galgenmaal is, zal het beslist een godenmaal blijven!


4 Opmerkingen

LIEFDE IS EEN WERKWOORD

7/14/2022

0 Opmerkingen

 
Foto

Over B&B zoekt lief

Dat Petra de liefste was, dat vond ik meteen. De liefste van Marcs gasten, de liefste van àlle gasten, of misschien wel gewoon de liefste van het hele programma ‘B&B zoekt een lief’.
Het programma voelt als vakantie, als zomer mogen meebeleven zonder zelf de ongemakken te hoeven dragen. De hitte, de muggen, de zonnebrand, het gedoe van niet-op-je-vertrouwde-plekje-zijn. Als kijker mag je ‘la douce France’ in je zachtste fauteuil smaken, en lachen met ‘Isabelleken’ en de zonnecrème van Maurice. Als kijker mag je genieten van onderhoudende verhalen zonder dat het je zweet, frustratie of vernedering kost.
 
Want toegegeven, soms lijkt de zoektocht naar het juiste lief eerder die naar de juiste werknemer met de juiste competenties te zijn. Terrassen uitbreken, gyproc vastschroeven, strijken zonder valse plooien, het plekje voor de smoothies met meetlat bepalen, en het begeleiden van mannen die in paniek raken als ze vaststellen dat hun ansjovis scheef ligt. Het zijn maar enkele van de activiteiten in de B&B’s waarvan sommige beslist verdoken stageplaatsen voor werkplekleren mogen heten.
Zou liefde dan toch een werkwoord zijn?
 
In ieder geval heeft Marc al veel gewerkt. Met heel veel andere vrouwen, naar eigen zeggen, die er geen problemen mee hadden om door hem te worden gecommandeerd.
Nochtans was het o zo goed bedoeld, toen Petra hem waarschuwde daar toch mee op te letten, omdat commando’s mensen van hun eigenheid kunnen beroven. Hij zag geen graten in zijn ansjovis, zij was er alleen niet de juiste persoon voor.
Petra pinkte een traantje weg na haar afscheid, dat kwetsender was dan ze had verdiend.
 
Dagen later mis ik haar verschijning nog steeds, zoveel rust, charme, zin voor humor en zorgzaamheid als ze uitstraalde. Om nog maar te zwijgen over het heerlijke taalgebruik dat naar het warme welkom van de beste schoonmoeder smaakt.
Levenswijsheid moet je vergaren, als ingrediënten waarmee de ervaring de beste gerechten maakt. Dan besef je, lieve Petra, dat het leven in je eentje heerlijk kan zijn, en dat geen vrijheid beter te savoureren is dan de vrijheid je ansjovis scheef te leggen. 
0 Opmerkingen

BLEU FROID

4/8/2022

0 Opmerkingen

 
Foto
Door de coronacrisis ben ik het buitenshuis eten niet meer gewend.
Blijkbaar ben ik niet de enige en vinden sommige restaurants dat hun klanten een herhalingsles over culinaire geplogenheden verdienen. Tijdens een etentje met twee vriendinnen bekijk ik geboeid de instructiepagina die op de menukaart het assortiment vleesgerechten voorafgaat.
 
‘Een perfect gebakken steak, wat is dat?
De bakwijze wordt meestal in het Frans aangegeven, maar ingeslopen Engelse benamingen zorgen regelmatig voor verwarring. Bij je bestelling geef je bij voorkeur de Franse benaming door. En zelf een bakwijze uitvinden doe je beter niet, dat schept alleen maar verwarring in de keuken.
 
De bakwijzen:
  • Bleu – raw
Rauw vanbinnen, enkel de buitenkant is kort gebakken.
Je mag bleu froid of bleu chaud bestellen.
  • Saignant – rare
Kort gebakken, halfrauw, het binnenste is nog niet gebakken maar wel warm.
  •  À point – medium
Half doorbakken, rozig binnenin.
  • Bien cuit – well done
Doorbakken, grijs binnenin.

De meeste chefs vinden dat een steak ‘bien cuit’ al zijn finesse verliest. Wij doen ons best om de steak zo ideaal mogelijk te bakken. Het is echter geen exacte wetenschap.

Zeker bij een stuk vlees dat een kant heeft die wat dunner is, is het niet mogelijk om de gehele steak dezelfde bakwijze te geven.’
 
‘Je moet dus al een flinke portie lef hebben’, zeg ik, ‘om hierna je steak nog bien cuit te durven bestellen, want daarmee word je hier vast automatisch geklasseerd als gastronomische barbaar. Mijn moeder zou hier dus al niet moeten komen.’
‘Ik vind het dom dat ze zo hameren op de Franse benaming, en er dan zelf de Engelse bij zetten’, zegt iemand anders.
‘Trouwens, bleu froid, kan dat eigenlijk wel lekker zijn? Volgens mij heb ik een topchef op televisie een keer horen zeggen dat een steak die bleu is gebakken, vanbinnen een temperatuur van vijftig graden hoort te hebben.’
‘Volgens mij kan je hen dat beter niet zeggen’, reageer ik diplomatisch. ‘Waarschijnlijk word je dan even zwaar bestraft als de klanten die zelf een bakwijze proberen uit te vinden.’
‘In ieder geval komt dit behoorlijk belerend over’, zegt een van mijn vriendinnen.
‘Ja, en het is nog niet afgelopen’, voeg ik eraan toe.
Onderaan de pagina staat namelijk nog een waarschuwing:
Het risico op kruisbesmetting kan nooit 100% worden uitgesloten.
 
‘Kruisbestuiving, wat is dat nu weer?’ vraagt de ene vriendin.
‘Iets van David Attenborough, toch?’ zegt de andere. ‘Ik heb het onlangs nog gezien op The Green Planet. Echt een mooie documentaire.’
‘Er staat kruisbesmetting. Dat is iets veel minder romantisch, vrees ik.’
Ik lees voor wat het Nederlands Voedingscentrum erover te zeggen heeft:
 
Bij kruisbesmetting komen er ziekmakende bacteriën van het ene product op het andere. Om ziekte te voorkomen is het belangrijk kruisbesmetting te vermijden.
Op rauw voedsel, vooral vlees, kop of vis en in hun druipvocht kunnen ziekmakende bacteriën zitten.
Door rauw en bereid voedsel van elkaar gescheiden te houden, schone materialen te gebruiken en je handen goed te wassen is kruisbesmetting te voorkomen.’
 
‘Is dat soort hygiëne niet een van de basisregels van een professionele keuken?’ suggereert iemand aan tafel.
‘Van alle keukens, zou ik zeggen.’
‘Dan zullen we maar geen steak bestellen, zeker?’
Ik glimlach ironisch en zeg: ‘‘Ik moet je teleurstellen. De waarschuwing staat onderaan op  íedere pagina.’
‘Dat is toch wel vreemd! Dat heb ik nog nergens gezien. Zouden ze misschien ooit zijn aangeklaagd omdat een klant voedselvergiftiging opliep?’
‘Misschien’, zegt de vriendin tegenover me. ‘Of ze hebben vaak last van spraakverwarring.
Daar ken ik inmiddels ook wel wat van.’
 
Ze vertelt dat zij en haar man een Oekraïense vluchteling in huis hebben genomen. Een man van 69 met de eetgewoonten van een kind.
‘Hij kan eigenlijk nooit met ons mee-eten, want het meeste lust hij niet. Spinazie bijvoorbeeld. En witte peper. Want hij wil alleen zwarte. En zelfgemaakte mayonaise in plaats van die uit een pot. We hebben ook echte boter moeten kopen, de andere was niet goed. Het is echt wel grappig soms, wat hij allemaal niet eet. Dus laten we hem in de supermarkt kiezen wat hij wil, en maakt hij dat zelf klaar. Maar hij is wel lief hoor!’
‘Wat was dat met die spraakverwarring?’
‘Hij kent geen Nederlands. En ook geen Engels of Duits. Alleen Oekraïens. Gelukkig bestaat er Google Translate. Maar ook dat is soms grappig. Deze week verscheen er twee keer een gênant woord op het scherm, dat begon met een ‘p’ en eindigde op ‘pen’.
‘O nee!’ zeiden mijn man en ik. ‘Dit is duidelijk een misverstand!’
 
De kleurrijke gewoonten van de Oekraïense vluchteling worden beschreven.
‘Hij gebruikt geen washandje. En hij is orthodox.
Twee dagen geleden vroeg hij me wat voor geloof wij hier belijden.
Ik heb gezegd dat we katholiek zijn opgevoed, maar niet praktiserend zijn.
‘Waarom niet?’ vroeg hij.
‘We weten teveel over wat die mannen van de kerk hebben uitgespookt’, was mijn antwoord.
‘De paus is ook maar een man’, antwoordde hij toen.
Dat vond ik wel een beetje vreemd, dat hij dat zei.
Maar misschien bedoelde hij ‘mens’, dacht ik achteraf.’
Dat we hun gastvrijheid erg bewonderen, zeggen de andere vriendin en ik. ‘Het moet niet evident zijn om je privacy voor een stuk op te offeren aan een vreemde in huis.’
‘Ja, soms is dat wel vervelend. ’s Nachts bijvoorbeeld, dan sta ik minstens één keer op om naar het toilet te gaan, en dan ben ik soms wel bang om hem in pyjama tegen te komen.’
Ik kan een spontane lachbui niet onderdrukken.
‘Misschien zegt hij dan wel: ‘Ik ben ook maar een man!’’
We proesten het allemaal uit, wanneer de ober onze dampende gerechten brengt.
U raadt het vast al. Dat het geen steaks zijn.
 
Misschien had op de laatste pagina van de menukaart ook nog dit kunnen staan:
 
Onze gerechten worden afgerekend naar wens.
Een perfecte afrekening op het einde van de avond, wat is dat?
De rekening wordt steeds in het Nederlands afgedrukt, maar ingeslopen Engelse benamingen zorgen regelmatig voor verwarring. Daarom zetten we hier graag even de begrippen op een rijtje. Bij je afrekening geef je bij voorkeur de Nederlandse benaming door. En zelf een betaalwijze uitvinden, zoals bijvoorbeeld het voorstel om de afwas te komen doen, doe je beter niet, dat schept alleen maar verwarring in de keuken.

De betaalwijzen:
  • Contant - cash
Briefjes en munten, enkel de euro is toegestaan.
Je mag zowel gepast als niet gepast betalen.
  • Bancontact - card
De gewone bankkaart die wij kunnen inlezen met de kaartlezer.
  • Kredietkaart - credit card (ook bekend als Visa, Mastercard, ea.)
De kredietkaart kunnen wij eveneens inlezen met de kaartlezer.
Na validering van de betaling krijgt u van ons een ticket, als er nog papier op het rolletje zit.

De meeste restaurants vinden dat een betaling zonder fooi haar finesse verliest.

Wij doen ons best om de klant zo goed mogelijk te bedienen. Het is echter geen exacte wetenschap. Zeker bij een tafel waarbij de gasten aan de ene kant wat dunner zijn dan aan de andere, is het niet mogelijk om de gehele tafel op een gelijke manier te bedienen.
 
Het risico op kruisbesmetting kan nooit 100% worden uitgesloten.

0 Opmerkingen

ODE AAN INEFFICIËNTIE

11/19/2020

0 Opmerkingen

 
Foto
In het leven zijn er dingen waar je niet tegen kan zijn. Het helpen oversteken van blinden bijvoorbeeld. De recyclage van gebruikte koffiecapsules tot een fiets. Het overschakelen op fairtrade koffie in de automaten van je kantoor. Zelfs al vond je de andere koffie lekkerder, dan is het not done om dat te zeggen. Eerlijk is eerlijk, en als dat niet voor jou geldt, dan in ieder geval toch wel voor de koffieboer.
Op dezelfde manier is het not done om tijdens een sollicitatiegesprek te zeggen dat je niet efficiënt bent. Inefficiënte sollicitanten zijn voor de werkgever wat open haarden zijn voor de milieuactivist. Absoluut te vermijden. Uit te roeien zelfs, als dat maar even kon.
 
‘Katrien verprutst geen seconde van haar tijd.’ Dat verklaarde mijn promotor tijdens de laudatio van mijn doctoraal proefschrift. Nu zijn laudatio’s wel van nature bedoeld om te verheerlijken, maar in alle eerlijkheid – en niet van de fairtrade-soort – had mijn promotor daar beslist een punt. Efficiënt ben ik altijd geweest, en dat heb ik altijd handig gevonden.
Tot corona kwam.
Ik hoor je denken. Dat het leven door de coronacrisis bijzonder inefficiënt werd. Als een vaatwasser die plots van energieklasse A naar E werd gedegradeerd.
Maar nee, zo was het niet. Althans niet hier. Een A werd eerder een A triple plus. Want nooit eerder werd zo duidelijk hoeveel tijd een mens in het gewone leven aan inefficiëntie kwijtraakt. Files, treinvertragingen, pendelaarsgebeuzel, gepraat van collega’s, wachtrijen bij loketten en kantines, en vergaderingen die vooral dienen om op reeds genomen beslissingen terug te komen en momenten voor nieuw overleg te plannen.
 
Bij velen zorgde het gedwongen thuiswerk voor een genadeloze snoei in wat vroeger inefficiëntie heette. Want voor online vergaderingen verscheen plots iedereen op tijd – niemand wilde immers de indruk wekken tijdens de kantooruren stiekem de tuin te zijn in gedoken voor een biertje onder een parasol –, de deelnemers waren zowaar inhoudelijk voorbereid, besprekingen verliepen meer gefocust, en mails raakten nooit eerder zo snel en effectief beantwoord.
 
Het gebeurt in deze bizarre tijd nog maar een zeldzame keer dat ik voor een rood verkeerslicht of in een korte file beland.
Maar precies op zo’n moment begrijp ik het plots.
Wanneer mijn gedachten de vrije loop krijgen, terwijl het dwarsende verkeer voorbijschuift en er even niet opgelet hoeft te worden.
Dàt is het moment waarop ik opeens gelukkig ben.
Omdat ik nieuwe ideeën krijg.
Omdat mijn fantasie de vrije loop heeft.
Omdat ik geïnspireerd raak.
Omdat ik voor even niet efficiënt hoef te zijn.
Het verkeerslicht springt op groen en ik moet doorrijden.
Maar de hele verdere weg naar huis besef ik voor het eerst wat het stilvallen van het normale leven met ons doet.
 
Hoewel velen het voelen, durft niemand die nog gezond is, te klagen. Want zijn we immers niet veilig? En zijn er niet zoveel die het erger hebben? De armen, de werklozen, de eenzamen, de zieken, en zij die in hun geïsoleerd ziekbed al gestorven zijn?
Op zo’n moment beginnen klagen, voelt zowaar nog onrechtvaardiger dan geen fairtrade koffie kopen.
En toch.
Is het wat het is.
 
Voelen we ons van tijd tot tijd als leeuwen in dierentuinkooien.
De plek functioneert. Veiligheid is gegarandeerd. Aan weerszijden van de tralies.
Maar ondertussen zijn we rusteloos, gestresst en gefrustreerd.
Ingedommeld en eindeloos alert tegelijk.
 
Ondertussen doen we met z’n allen koortsachtig ons best om de boel draaiende te houden. En draaien doet hij, efficiënter zelfs dan ooit tevoren.
Maar net daarin blijkt de valkuil te schuilen.
Wanneer blijkt dat de essentie van het leven inefficiënt is.
Dat haar rendement lager is dan dat van vaatwassers die al lang niet meer worden gemaakt, en haar omzet nog kleiner dan die van een drie keer failliet gegane multinational.
Leven is verlies, vanaf dag één. Alles wat je lijkt te verwerven, raak je weer kwijt, tot de dood het ultieme nulpunt brengt.
 
En toch kan precies dàt leven zielsgelukkig maken.
Uitgerekend op de momenten waarop efficiëntie niet bestaat.
Een oude platenspeler die kraakt en geen playlist of swipescherm heeft.
Een stoffige fles wijn die haar drinkers loom en dromerig maakt.
Een trein die midden in de velden tot stilstand komt en een nog nader te bepalen vertraging aankondigt.
Een middagwandeling in Brusselse straten, zomaar nergens heen.
Een praatje in de wandelgangen, op weg naar Max Havelaar.
 
Verdwaald tussen de plooien van het efficiënte leven ontdekken we het geluk.
De zuurstof.
De inspiratie.
De ideeën.
Die soms zo baanbrekend zijn dat ze het begrip efficiëntie een geheel nieuwe invulling geven.
Omdat het niet móet.
0 Opmerkingen

INTERVIEW MET MICHEL WUYTS

9/7/2020

0 Opmerkingen

 
Foto
Toen ik een jaar of tien was, leerde ik op school over rolmodellen. Dat waren mensen naar wie je opkeek, die je inspireerden, van wie je dingen wilde leren. Je dacht dan meteen aan je favoriete zanger of acteur, maar later begreep je dat het dat toch niet echt was. 
De scharniertijd waarin nonnetjes in de scholen geleidelijk plaats maakten voor leken, was het decor van mijn jeugd. Zuster Lena was directrice van de lagere school in de Kerkstraat in Schaffen, opgericht door de nonnen van Vorselaar.
In mijn schooltje werd ieder kind dat na het rinkelen van de bel niet keurig in de rij op zijn tegel stond, dan ook met stevige greep in de bovenarm op zijn plaats gezet. Hoewel ik het soort kind was dat vaker wel dan niet op haar tegel stond, herinner ik me het knijpen van de religieuze vingers nog goed.
In de meimaand moesten we iedere ochtend bidden, buiten op de speelplaats, voor het tuintje waarin een Mariabeeld stond. In mijn herinnering duurden de gebeden tot de middag, maar veel langer dan een kwartier zullen ze in de realiteit waarschijnlijk niet hebben aangesleept.
Het was het einde van de jaren tachtig van de vorige eeuw, toen zuster Lena met pensioen ging en werd vervangen door niemand minder dan… Michel Wuyts. Jazeker, dé Michel Wuyts!
 
Hij had toen al een hart voor sport en deed wel een keer iets voor de media, maar dat was een hobby, verklaarde hij stellig toen dit kleine meisje hem voor een schoolopdracht ging interviewen.
In die tijd moest je zulke dingen doen, met een draagbare cassetterecorder waaraan niets te swipen viel.
‘Als je ooit moet kiezen tussen je carrière als schooldirecteur en één als journalist, wat zou je dan doen?’ vroeg ik hem.
Zonder aarzelen koos hij dan voor de school, verklaarde hij beslist.
Het tegendeel zou in zijn functie wel een beetje gek hebben geklonken, realiseer ik me nu, alsof hij het hoeden van de school niet ernstig nam.
Want de realiteit draaide anders uit.
Vandaag moet je hard zoeken naar een mens die Michel Wuyts níet kent. Voor velen ís hij het wielrennen. En de liefde voor de taal tegelijk. Een beetje wat Frank Deboosere is voor het weer.
 
Bij een zolderschoonmaak vond ik het oude cassettebandje terug. In zekere zin werd het een vintage getuige van het sociaal wenselijke antwoord, de keuze van het verstand en van de veiligheid.
En toch is het net zijn begeestering die van Michel Wuyts een ikoon van de wielercommentaar en een uniek sportschrijver maakte.
Omdat de veiligste keuzes niet altijd de beste zijn, en weleens saaie levens scheppen waarin het hart op zijn honger blijft.
Zo had ook ik níet kunnen beginnen met schrijven, omdat schrijven simpelweg niet verstandig is. Omdat je er een eenzaat voor moet zijn, die op het klavier wil tokkelen om te tokkelen, niet eens met de bedoeling ooit gelezen te worden.
 
Ik weet zeker dat Michel Wuyts die middag in zijn bureau in ons schooltje geen idee had wat de toekomst voor hem in petto had. Maar hij sprong, zonder zijn pad te kennen.
Dat ik me dat nog zo goed herinner, wil dat niet wat zeggen?
Ja, Michel, je hebt ook mij geïnspireerd om te doen waar ik goed in ben. In de lagere school wilde ik al schrijfster worden en won ik prijzen met opstellen. Een opgerolde oorkonde van dik karton dat goud was aan de buitenkant. Ik denk dat ik ook dat nog heb. Want het goud van het papieren geluk blinkt nog steeds, zoals geen enkel metaal blinken kan.
0 Opmerkingen

PRUIMENTIJD

8/24/2020

0 Opmerkingen

 
Foto
Een WhatsAppje van een van de lieve buurvrouwen:
‘Goeiemorgen allemaal, wie van jullie kan ik blij maken met een bakje pruimen en / of druiven uit de tuin?’
Ik bedank, zeg dat het heel lief is, maar dat pruimen en druiven me te zoet zijn.
Onze andere buurvrouw reageert: ‘Een kleín bakje pruimen wordt geapprecieerd. Groetjes aan iedereen.’
Waarop ik: ‘Snap ik helemaal. Een mens wil niet het hele weekend op het toilet hoeven door te brengen, zeker niet nu er mooi weer voorspeld wordt.’
Zegt zij: ‘Dáár had ik nog niet eens aan gedacht, maar je hebt honderd procent gelijk.’
Ik: ‘Ik ben een product van de Zusters van de Voorzienigheid, dat blijft sporen nalaten… Zelfs ver voorbij de magische vijf broden en twee vissen, tot op de groenten- en fruitafdeling dus.’
Zij: ‘Ik vrees dat diezelfde zusters bij mij andere ‘trauma’s’ veroorzaakt hebben. Heb jij daar nog wel échte zusters gezien?’
Tussendoor reageert de eerste buurvrouw: ‘Ben ons pruimenboompje zo dankbaar, omdat pruimen op reis altijd weer verlossing betekenen. Zo verschillend als we zijn hè.’
Ik: ‘Ja hoor. Ik had nog les van Zuster Beatrijs en Zuster Hildegard. Respectievelijk godsdienst en technologische opvoeding. Hoe écht hun roeping en bijgevolg zijzelf waren, weet ik natuurlijk niet. Misschien verkleedden ze zich voor de lesuren wel als devote nonnen en waren ze de rest van de tijd niet-religieuze zuurpruimen.
En ik heb ook nog nonnen gezien – verontrustend veel zelfs – tijdens de zeeklassen in het oude klooster van Sint-Idesbald. Het eten was daar trouwens niet te pruimen. Zuurkool op de eerste dag, als dessert ongesuikerde natuuryoghurt, en als eerste vieruurtje de volgende dag ‘bodding’, door de leraar geïdentificeerd als broodpudding, maar daar trapte toen niemand in, het zag er eerder uit als iets dat al een keer door iemand was opgegeten en dan met gelatine weer tot een geheel was gelijmd.
Daarom vastten wij en vroegen de Heer om hulp.
Om maar te zeggen dat de verlossing – al dan niet gewijd – overal wat anders betekent…
Smileys volgen.
Pruimen ook. 

0 Opmerkingen

DEN ENGELSMAN IN DUITSLAND

8/18/2020

0 Opmerkingen

 
Dat ze toevallig net zonder schuimwijn zaten, maar in de plaats daarvan een fles champagne konden brengen, verkondigde mevrouw ‘den Duits’ in een protserig Ardens kasteel waarover ik eerder al schreef.
Dat de ironie van het lot soms doet glimlachen, zo bleek afgelopen week in het Duitse Zwarte Woud, waar de schuimwijn allesbehalve op bleek. Hetzelfde gold voor gin & tonic, vlierbloesemsiroop, cassislikeur en Pimm’s, het befaamde drankje dat op geen enkel zichzelf respecterend Brits evenement ontbreekt. Als voormalig manager van de Royal Ascott Races kan gastheer Thomas het weten. Niet dat wij dat snel te weten komen, want zijn hallucinante palmares blijft discreet verscholen onder gedistingeerde bescheidenheid. Wat deze B&B meteen in schril contrast plaatst met al die plekken waarvan de omhooggevallen bewoners zichzelf zo belangrijk vinden. Niet hier, waar Andrew zes jaar geleden met zijn auto uit het Verenigd Koninkrijk kwam, met als bagage een kat en een doos vol kuikentjes, en geen idee hoe hij de oude kachel aan de praat moest krijgen om het huis op de beboste bergflank te verwarmen.
 
Na hard labeur en liefde voor de natuur, groeide de ark van de Moosbach Garden uit tot een paradijselijke Engelse tuin waar kippen, ganzen, schaapjes, border collie Luna, maltezer Chico en kater Bramble vast moeten denken dat ze al gestorven zijn en in de hemel zijn beland.
Omdat de rijpe perziken, courgettes en andere zelfgekweekte vruchten van het land niet vanzelf op borden belanden, is gastheer Thomas voortdurend in de weer. Hij doet alsof het allemaal weinig voorstelt, maar wie iets van koken kent, weet hoeveel tijd en toewijding gaan naar zelfgemaakte kaassoufflés, brownies, ijs, perfect gegrilde vleesjes en visjes, ontbijtbroodjes, konfituurtjes, chutneys, brioches, pesto’s en pasta’s.
Na een uitgebreid ontbijt is Thomas steevast royaal met wandeltips en routebeschrijvingen die hij zelfs keurig voor je print. Want geen enkele moeite is hem teveel om het zijn gasten naar de zin te maken.
 
Ergens tussen vijf en halfzeven dringen onweerstaanbare keukengeuren langs de kieren onder de deuren de gastenkamers binnen, om hun tijdelijke bewoners voor het aperitief naar beneden te lokken. Na een drankje in de tuin met een gemoedelijke bespreking van de dag, verdwijnt Thomas naar de keuken om de laatste hand te leggen aan het diner. Vier exquise gangen, vergezeld van wijn en water, zijn inbegrepen bij half pension dat minstens voor de helft uit de biologische tuin komt.
Waar al die culinaire skills en savoir-vivre vandaan komen, daar heb je als gast het raden naar, enkel een zeldzame verspreking zet de aandachtige luisteraar op het juiste pad naar een verbluffende achtergrond.
Of hoe echt meesterschap geen pronkzucht behoeft.
 
Tussen echinacea, dahlia, zonnebloem en oude rozensoorten trippelt Luna enthousiast mee met haar speeltje, dat ze met hoopvolle blik bij je voeten neerlegt. Een wandeling meer kan er hier altijd nog bij, moet ze denken, voor wandelaars die twintig kilometer planden, maar met de teller op dertig terugkeerden, omdat bordjes nu eenmaal niet altijd goed zichtbaar zijn voor wie zich graag vergaapt aan de mooie landschappen op de bospaadjes naar Gengenbach. Of Nordrach. Of Biberach. Of Oberharmersbach. Bacchus blijkt hier overal thuis in het land van kwaliteit en gemoedelijkheid.
Zelfs aan de Glaswaldsee die, wonderbaarlijk genoeg nog even ongerept als twintig jaar geleden, herinneringen oproept. 
 
Het is een feit, sommige dingen gaan voorbij, maar er is veel dat blijft.
Zoals de waarde van authenticiteit op een plek waar een mens gewoon zichzelf kan zijn.
 

0 Opmerkingen

DE FIXER

8/3/2020

0 Opmerkingen

 
In de wereld van een veertienjarige behoren volwassenen tot een andere soort. Ouders, leraren, ooms en tantes van welke generatie ook, stuk voor stuk belichamen ze een bestaansvorm die het midden houdt tussen de categorie van de fossielen en die van het springlevende zoogdierenras waarvan de veertienjarigen de eeuwig jonge veulens zijn.
Wij, volwassenen, zouden dan ook niet misstaan in een natuurhistorisch museum, waar we met onze stoffige verhalen en de geschiedenis van onze rimpels zo in een vitrinekast kunnen. Of je nu twintig of tachtig bent, dat maakt weinig verschil, hoogstens wordt het een andere zaal met een ander achtergrondmuziekje op de audiogids.
Bij gebrek aan ordelijk tentoongestelde volwassenen moeten de veertienjarigen het stellen met de exemplaren die zich in hun dagelijkse omgeving bewegen. Leraren bijvoorbeeld. Die zonder het te weten pure ontzetting uitlokken als blijkt dat ze vader of moeder van drie kinderen zijn. Want dat betekent dat ze minstens drie keer seks moeten hebben gehad. Terwijl één keer al volstrekt ondenkbaar is.
Volwassenen doen namelijk niet aan seks. Zeker niet als ze ouder dan dertig zijn. Daarvoor horen ze het te druk te hebben met boodschappen doen, koken, poetsen, tuinieren, en bovenal: oud zijn.
Zo zitten veertienjarige dochters van bijkletsende vriendinnen tijdens de schoolvakanties steevast opgescheept met een stel oudjes uit zaal vier van het natuurhistorisch museum. Gelukkig is er de smartphone om het contact met de levende generatie te onderhouden, maar helemaal hetzelfde is dat toch niet. Vooral niet wanneer moeders vriendinnen idiote vragen beginnen te stellen.
Op nummer één: ‘Heb je al een lief?’
De dochter rolt met haar ogen alsof we iets heel doms hebben gezegd, en verklaart: ‘Nee, ik ben een fixer.’
Niemand van de ouderlingen uit ons gezelschap weet wat dat is.
‘Ik zoek uit welk meisje welke jongen knap vindt. Dan ga ik dat tegen die jongen zeggen en vraag ik hem of hij haar ook mooi vindt. Als hij ja zegt, zeg ik dat dat meisje wel graag een keer met hem zou afspreken. Hij zegt dan bijvoorbeeld: ‘Waar wil ze dan heen?’ Waarop ik zeg dat ze eventueel een ijsje zouden kunnen gaan eten op een bepaalde plek. Daar kost het ijs anderhalve euro per bol en Ferrero is de lekkerste smaak. Of hij kan met haar naar de film als hij liever weinig wil praten maar wel een kans wil krijgen om te kussen. De jongen haalt dan meestal zijn schouders op en zegt: ‘Ik weet het niet.’
Ik ga dan weer naar het meisje en zeg dat die jongen met haar wil uitgaan, een ijsje eten of naar de film, zij mag kiezen. Gewoonlijk is dat het moment waarop de meisjes beginnen te gillen. ‘Echt?’ zeggen ze dan. ‘Wil hij me echt?’ Ik knik dan serieus.
Even later worden ze een koppel. Na een tijdje vraag ik hoe het met ze gaat en of er problemen zijn, want die help ik ook oplossen. Dat is een fixer.’
Stomverbaasd staren wij, oudjes, elkaar aan.
Tot het meisje zich plots heel diep over haar telefoon buigt en prevelt: ‘O nee, dat is mijn leraar Nederlands!’
Verderop nadert een niet onknappe, slanke dertiger het terras.
Ik hoop dat hij mij niet ziet’, zegt ze, ‘want dat is een rare. Die heeft een bult in zijn nek.’
De oudjes kijken.
En zien een doodnormale adamsappel.
Drie maanden later zie ik het meisje terug en vraag ik haar hoe het met haar leraar Nederlands gaat.
‘Je weet wel, die met zijn bult. Leeft die man nog?’
Ze kijkt me onderzoekend aan en begint dan hartelijk te lachen. 
0 Opmerkingen

LOSSE PREI

7/29/2020

0 Opmerkingen

 
Hooguit negentien moet hij zijn geweest, de werkstudent in het kleine supermarktje waar ik altijd te voet heen ga. Ondanks zijn leeftijd, of misschien net daardoor, was de jongeman zich toch al heel intens bewust van de beperktheid van de tijd die een mens tot zijn beschikking heeft. Zíjn tijd, maar ook de mijne.
Want hij verontschuldigde zich toen hij na het scannen van de voorverpakte oesterzwammen en het sixpack grannysmithappelen bij de papieren zakjes kwam. In het ene zat lente-ui, in het andere prei.
Koortsachtig zocht de jongeman op zijn computerscherm naar het juiste fotootje met het juiste bijschrift om vervolgens de groente te kunnen wegen.
‘Dat is lente-ui’, zei ik behulpzaam. Na een bewogen geschiedenis van vier jaar jobstudenten in dit nog relatief jonge winkeltje had ik namelijk begrepen dat de plantenkennis van mensen jonger dan twintig zich de laatste decennia had vernauwd tot die soorten die hen genot konden verschaffen.
De werkstudent wierp een blik achter zich, in de hoop daar één van zijn meer ervaren collega’s te treffen, maar de winkel was leeg.
‘Sorry hoor’, verontschuldigde de jongeman zich ongemakkelijk. ‘Ik ga dit even tot het laatst houden’, verklaarde hij terwijl hij het zakje opzij schoof.
Medelevend bedacht ik dat alleen de prei nog moest volgen en hij zichzelf daarmee niet veel extra tijd had gekocht.
Maar daar had ik het mis.
Van de ontelbare keren dat ik prei had gekocht, was er niet één keer geweest waarop de groente me zo had kunnen verrassen. Of eigenlijk was het niet de groente die dat deed, maar wel de jongeman die ze hanteerde, en van wie het kapsel, nu zag ik het, heel veel van een royale, stevig samengebonden bussel peterselie had.
Stengel voor stengel haalde de jongen de prei uit de papieren zak en legde ieder stuk beurtelings op de weegschaal.
 ‘Kan je dat niet gewoon allemaal in één keer in de zak wegen?’ vroeg ik met gefronste wenkbrauwen.
‘Nee, sorry, dit moet jammer genoeg zo.’
Ik geloofde er niets van en dacht onwillekeurig terug aan het meisje dat enkele maanden voordien drie plastic bakjes met voorverpakte biologische kipfilets voor me had afgerekend. Ze scande er eentje en tikte dan ‘maal drie’. Hoewel iedere kipfilet en dus ook ieder bakje een ander gewicht en een andere prijs had.
Dat meisje heb ik later nooit meer teruggezien.
‘Anders wegen ze het in één keer hoor’, zei ik.
‘Ja maar’, reageerde de jongeman, ‘Je hebt bussels prei en losse prei. Die laatste moet apart gewogen worden.’
Ik slikte. En dacht aan de soepprei die per vijf stengels met plakband bij elkaar zat en een vaste, voordelige prijs had.
Dat dat niet betekende dat het wegen van de losse prei stengel per stengel diende te gebeuren, alleen dat die prei per kilo en niet per pakket werd aangerekend, wilde ik nog uitleggen, toen na de laatste stengel de oudere winkelbediende verscheen.
‘Euh, die lente-ui, die vind ik niet.’
‘Dat is een promotie’, verklaarde de collega. ‘Eén euro twintig, dat kan je zo invoeren.’
Even later stopte ik mijn bankkaart in het toestel.
‘Sorry hoor, mevrouw, voor het wachten’, zei de jongeman.
‘Nee’, zei ik geamuseerd, ‘dat geeft helemaal niks. Alleen was het wel een geluk dat ik in de plaats van prei geen erwtjes had gekocht…
0 Opmerkingen
<<Vorige

    Auteur

    Katrien Van Effelterre
    °1979, Diest

    Archief

    Juli 2022
    April 2022
    November 2020
    September 2020
    Augustus 2020
    Juli 2020
    Juni 2020
    Mei 2020
    April 2020
    Maart 2020
    Februari 2020
    Januari 2020
    Augustus 2019
    April 2017
    September 2016
    Juni 2016
    Mei 2016
    April 2016
    Maart 2016
    Februari 2016
    Januari 2016
    December 2015
    Augustus 2015
    April 2015
    Maart 2015
    November 2014
    September 2014
    Juli 2014
    Mei 2014
    April 2014
    Maart 2014
    Februari 2014
    Januari 2014

    Categorieën

    Alles

    RSS-feed