Tippen aan jouw intelligente geelgroene ogen
Het kan geen enkele andere kattenman
Bijna negen jaar geleden
Kwam aan je zwervende bestaan miauwend een einde
Toen grootmoeder geheimzinnig glimlachend zei:
“Als je dat eten geeft, dan blijft dat komen…”
Ze heeft gelijk
Al na je eerste hongerige maal
ga je rollend op je rug liggen spinnen op de grond
Zo dankbaar als je altijd blijft
Om een lekker hapje, een zacht dekentje, een malse schoot
Duizenden keren stuif je enthousiast trippelend uit de struiken,
Je staart in de lucht, een vrolijke ‘rrrt’ bij het aaitje over je kopje,
Dat je neusje krachtig tegen mijn vingers duwt
Met een wrijvend genoegen duwt je witte pelsen kattenlijfje
zich tegen de hardste schuurborstel uit het poetsbestand
De haat-liefdeverhouding met de stugge haren trekt diepe strepen in je glanzende vacht
Spinnend vragen je kopje en je gretig duwende rug meer en meer en meer
Tot je wegrent en met je meest vervaarlijke masker verdwijnt voor het avontuur van de nacht
En toch
Geen emotionele interest zo crisisvrij
Als die van jouw vaste waarde op de ochtendlijke vensterbank
Het randje van de rolluik met je neusje mee naar boven duwend
Rekken je fluwelen pootjes zich uit
Om zich naar beneden te haasten
Waar nu binnen luttele minuten het eten verschijnt
Met een slaapkop, krulspelden of bijna gewassen haar,
Verdrietig, moedeloos , bang, onzeker of blij,
Zijn we even welkom voor het serveren van je ontbijt
Dat je met bijna dichtvallende oogjes verorbert
Vooraleer je roze tongetje je witte vachtje schraapt
En je in de zetel genesteld een slaperig lief katertje bent
Waar je uithangt, dat weet ‘den duvel’
Die wijselijk zwijgt wanneer je opgerold als een pelsen slakkenhuisje
De dag weg slaapt
Je warme volgegeten buikje langzaam op en neer
Je stille geheimen die je snorharen doen trillen
Bij het verorberen van gedroomde verse duiven
Je draait je om, ruggetje tegen de zetel, nog een keer
Bij het ontwaken wacht je pelsen kattenlijfje
Als een perfect standbeeld met je staart om je voetjes gekruld
Tot de cateraar je wachten heeft opgemerkt
En de glazen potjes verschijnen.
Na ieder maal dat nog een hongertje laat
Bewijst de tand des tijds haar eindeloze geduld
Want wie maar lang genoeg wacht, ziet hoe er plots een visje of een spekje staat
Of iets dat opeens van de favorietenlijst is geschrapt
Waardoor de catering met een klauwentik tegen de enkel tot de orde wordt geroepen
Omdat uit de keuken het verkeerde gerecht is geleverd
Je afvragend hoe dat zo kan
Dat niet altijd het juiste hapje verschijnt
Trek je op fluweelstille voetjes, doch met luid spinnende motor
Op verkenning door het verboden stuk van het huis
Het aquarium met de grote dikke tonijnen blijkt evenwel onvindbaar
Evenals het magazijn vol spek en makreel
Mysteries van het kattenverbond zijn er o zoveel
Je vrijheid is je leven
En dus kan je niet snel genoeg weer naar buiten glippen
Want wie houdt anders de wacht bij het vogelvoederhuisje?
Klimmend in de bomen,
Een enkele keer zelfs op het dak,
Neem je een bloedend oortje en een krab op je neusje voor lief
Want een held in de strijd kan ogenblikkelijk weer baby worden
Wanneer bij de tuinstoel een schoot verschijnt
Die nog niet is gezeten wanneer jij je er al op neervlijt
Je mag doen wat je wil,
Want je vrijheid is je hoogste genot
Jouw spinnen het onze
Tot op de laatste dag, je pelsen keeltje snorrend zakt op mijn hand
Je favoriete lommerrijke struik bij het slaapkamerraam
Blijft jouw plekje
De schuurborstel staakt
Want er zijn geen kasseien die spinnen
De zon verwarmt het terras
Maar het blijft leeg
Zonder jouw snuitje in de glazen potjes
Je fluwelen voetjes op de vensterbank
De lege stilte helpt niet
Om door te gaan
Kijken naar de struiken
Doe ik wel duizend keer
Verwachtend dat jij komt aangetrippeld
Trippelen doe je
Wanneer mijn snorharen trillen
In de slaap
Van ons eeuwige kattenverbond
R.I.P., Fonske
Het kan geen enkele andere kattenman
Bijna negen jaar geleden
Kwam aan je zwervende bestaan miauwend een einde
Toen grootmoeder geheimzinnig glimlachend zei:
“Als je dat eten geeft, dan blijft dat komen…”
Ze heeft gelijk
Al na je eerste hongerige maal
ga je rollend op je rug liggen spinnen op de grond
Zo dankbaar als je altijd blijft
Om een lekker hapje, een zacht dekentje, een malse schoot
Duizenden keren stuif je enthousiast trippelend uit de struiken,
Je staart in de lucht, een vrolijke ‘rrrt’ bij het aaitje over je kopje,
Dat je neusje krachtig tegen mijn vingers duwt
Met een wrijvend genoegen duwt je witte pelsen kattenlijfje
zich tegen de hardste schuurborstel uit het poetsbestand
De haat-liefdeverhouding met de stugge haren trekt diepe strepen in je glanzende vacht
Spinnend vragen je kopje en je gretig duwende rug meer en meer en meer
Tot je wegrent en met je meest vervaarlijke masker verdwijnt voor het avontuur van de nacht
En toch
Geen emotionele interest zo crisisvrij
Als die van jouw vaste waarde op de ochtendlijke vensterbank
Het randje van de rolluik met je neusje mee naar boven duwend
Rekken je fluwelen pootjes zich uit
Om zich naar beneden te haasten
Waar nu binnen luttele minuten het eten verschijnt
Met een slaapkop, krulspelden of bijna gewassen haar,
Verdrietig, moedeloos , bang, onzeker of blij,
Zijn we even welkom voor het serveren van je ontbijt
Dat je met bijna dichtvallende oogjes verorbert
Vooraleer je roze tongetje je witte vachtje schraapt
En je in de zetel genesteld een slaperig lief katertje bent
Waar je uithangt, dat weet ‘den duvel’
Die wijselijk zwijgt wanneer je opgerold als een pelsen slakkenhuisje
De dag weg slaapt
Je warme volgegeten buikje langzaam op en neer
Je stille geheimen die je snorharen doen trillen
Bij het verorberen van gedroomde verse duiven
Je draait je om, ruggetje tegen de zetel, nog een keer
Bij het ontwaken wacht je pelsen kattenlijfje
Als een perfect standbeeld met je staart om je voetjes gekruld
Tot de cateraar je wachten heeft opgemerkt
En de glazen potjes verschijnen.
Na ieder maal dat nog een hongertje laat
Bewijst de tand des tijds haar eindeloze geduld
Want wie maar lang genoeg wacht, ziet hoe er plots een visje of een spekje staat
Of iets dat opeens van de favorietenlijst is geschrapt
Waardoor de catering met een klauwentik tegen de enkel tot de orde wordt geroepen
Omdat uit de keuken het verkeerde gerecht is geleverd
Je afvragend hoe dat zo kan
Dat niet altijd het juiste hapje verschijnt
Trek je op fluweelstille voetjes, doch met luid spinnende motor
Op verkenning door het verboden stuk van het huis
Het aquarium met de grote dikke tonijnen blijkt evenwel onvindbaar
Evenals het magazijn vol spek en makreel
Mysteries van het kattenverbond zijn er o zoveel
Je vrijheid is je leven
En dus kan je niet snel genoeg weer naar buiten glippen
Want wie houdt anders de wacht bij het vogelvoederhuisje?
Klimmend in de bomen,
Een enkele keer zelfs op het dak,
Neem je een bloedend oortje en een krab op je neusje voor lief
Want een held in de strijd kan ogenblikkelijk weer baby worden
Wanneer bij de tuinstoel een schoot verschijnt
Die nog niet is gezeten wanneer jij je er al op neervlijt
Je mag doen wat je wil,
Want je vrijheid is je hoogste genot
Jouw spinnen het onze
Tot op de laatste dag, je pelsen keeltje snorrend zakt op mijn hand
Je favoriete lommerrijke struik bij het slaapkamerraam
Blijft jouw plekje
De schuurborstel staakt
Want er zijn geen kasseien die spinnen
De zon verwarmt het terras
Maar het blijft leeg
Zonder jouw snuitje in de glazen potjes
Je fluwelen voetjes op de vensterbank
De lege stilte helpt niet
Om door te gaan
Kijken naar de struiken
Doe ik wel duizend keer
Verwachtend dat jij komt aangetrippeld
Trippelen doe je
Wanneer mijn snorharen trillen
In de slaap
Van ons eeuwige kattenverbond
R.I.P., Fonske