Wie is Katrien Van Effelterre?
Volgens mijn mama kon ik spreken voordat ik kon lopen. Negen maanden was ik toen. Ik had vast al begrepen dat mijn woorden me dichter bij mijn dromen zouden kunnen brengen dan mijn voeten dat konden. Want voetstappen zijn beperkt tot de wereld van de realiteit. Terwijl woorden een universum scheppen dat grenzeloos is. Toen ik voor het eerst bij de kinderarts kwam en mama verklaarde dat ik al sprak, dacht die dokter met zijn vroege grijze haardos overduidelijk: ‘Ja ja mevrouwtje, dat vindt iedereen natuurlijk van z’n eigen kind.’ Maar toen ik er even later in mijn kinderlijke onschuld uitflapte ‘Jij bent een bompa’, had hij daar niet van terug. Wie weet, misschien is hij sinds die dag wel zijn haar beginnen verven!
In de lagere school deed ik niks liever dan opstellen schrijven en won ik weleens een schrijfwedstrijd. De passie voor verhalen heeft er dus altijd ingezeten. Misschien is het wel net daardoor dat ik het zo belangrijk vind om ambitie, succes en vooral jezelf te relativeren. Elke visie is maar één verhaal. Terwijl er nog zoveel meer manieren zijn om tegen de dingen aan te kijken. Andere referentiekaders die voor compleet nieuwe prioriteiten zorgen. Een succesvolle zakenman kan bijvoorbeeld wel vinden dat hij het helemaal gemaakt heeft, als diezelfde man morgen door een ongeval compleet verlamd raakt, is dat succes van geen enkele tel meer. Dan zijn het weer andere dingen die van hem een held kunnen maken, zoals moed, geloof en de kracht van kwetsbaarheid.
Ik ben dan ook het soort mens dat haar wenkbrauwen optrekt wanneer iemand vraagt: “Waar zie je jezelf over vijf jaar”. In het leven kom je zoveel onverwachte obstakels en meevallers tegen dat het een illusie is te denken dat de toekomst maakbaar is. Wat niet betekent dat je niet kan kiezen vandaag een bepaalde kant uit te gaan omdat je daar een goed gevoel bij hebt. Op mijn 37ste geniet ik van mijn creativiteit en ondernemingszin. Verder beleef ik het leven door mijn gevoeligheid heel intens, zowel de positieve als de negatieve dingen. Sensitiviteit is beslist een mes dat aan twee kanten snijdt. Misschien bestaat de levenskunst er wel net in om dat mes zo vaak mogelijk in de goede richting te kunnen houden. Want behalve naar de dood leidt het leven nergens toe. Daarom is het goed om te kunnen genieten van het ‘onderweg zijn’, veeleer dan van een doel dat we per se willen bereiken met de gedachte dat dat ons gelukkig zal maken.
Als ik het goed heb begrepen heb je een drukke baan, wanneer vind je tijd om te schrijven?
Sinds 2007 werk ik op de dienst Europese Projecten bij het hoofdbestuur van de VDAB in Brussel, eerst als projectmanager, nu als teamleider en expert arbeidsmarktregie. Ik zit elke dag bijna twee uur in de trein, wat me in mijn dagelijkse routine een vast moment geeft om ideeën uit te werken of te schrijven. Wanneer ik echt ‘in’ een verhaal zit, ga ik ook ’s avonds en in de weekends nog een paar uur door. Maar in mijn ervaring is het vooral belangrijk om discipline en een vaste routine te hebben. Alleen maar schrijven wanneer je je geïnspireerd voelt, werkt niet.
Verder voel ik me best goed bij de combinatie van een ‘gewone’ job met het schrijven van boeken, precies omdat ik als auteur zoveel inspiratie uit het leven haal. Circuleren in een professionele omgeving, allerlei soorten mensen ontmoeten, een ruim sociaal-professioneel netwerk hebben,… Het helpt allemaal om op een herkenbare manier over het leven te kunnen schrijven.
Voor je studie en baan heb je al vele academische publicaties op je naam staan, wanneer begon het fictie gevoel te kriebelen?
Voordat ik bij de VDAB aan de slag ging, heb ik vijf jaar als wetenschappelijk projectmedewerker aan de K.U. Leuven gewerkt, meer bepaald aan de Vlaamse Volksverhalenbank, het resultaat van de digitale ontsluiting van meer dan 50.000 Vlaamse sagen over heksen, duivels, vrijmetselaars, weerwolven en andere duistere figuren uit het volksgeloof. Dat project werd overigens geïnspireerd door de Nederlandse Volksverhalenbank onder leiding van Theo Meder bij het Amsterdamse Meertensinstituut. De passie voor verhalen en de aantrekkingskracht van het ‘unheimliche’ heb ik in die jaren al sterk gevoeld.
Verder is het ook gewoon leuk om spannende verhalen te lezen en te schrijven. Als griezelige verhalen me niet zouden interesseren, zou ik nooit mijn doctoraal proefschrift hebben geschreven over terugkerende doden in Vlaamse sagen. Na mijn carrièreswitch kreeg ik meer tijd voor mezelf en ontstond naast de zin ook de ruimte om fictie te gaan schrijven.
Wat maakt taal zo mooi?
Woorden zijn de vehikels van onze gedachten. Ze kunnen mensen overtuigen, boos maken, vertederen, verstrooien, doen twijfelen, ontroeren, en nog zoveel meer. De kracht van taal valt simpelweg niet te onderschatten. Ik heb het altijd als een uitdaging ervaren, te weten dat alle woorden bestaan, en dat je alleen manieren moet vinden om ze met elkaar te verbinden. Want zo krijg je grenzeloze mogelijkheden om nieuwe betekenissen uit te drukken, of om werelden te creëren die in je verbeelding tot leven komen. Als J.K. Rowling spreekt over ‘the magic in words’ is dat dus helemaal raak!
Hoe ben je op het idee gekomen voor Restafval?
De meest gestelde vraag die ik bij al mijn boeken hoor, is: “Waar haal je die inspiratie toch allemaal?” Ik heb weliswaar veel fantasie, maar meestal komt mijn inspiratie gewoon uit het leven zelf. En geloof het of niet, maar dat leven kan soms zo bizar lopen, dat je de realiteit moet vereenvoudigen om in je boek een geloofwaardig verhaal te kunnen brengen. De concrete inspiratie voor Restafval kwam van een anekdote die ik in mijn omgeving hoorde. Twee mannen die van elkaar hielden, wilden kost wat kost samen een kind en trokken daarvoor naar de Verenigde Staten. Wat er dan precies gebeurde, kan ik niet vertellen zonder de plot van Restafval te verraden. Maar wat ik wel kan zeggen, is dat Restafval nogal wat stof zou kunnen doen opwaaien omdat het over controversiële maatschappelijke vragen gaat. Hoe sterk mogen we als mens de natuur naar onze hand zetten om ons eigen leven vorm te geven? En wat betekent het om gelukkig te zijn, en wie is verantwoordelijk voor dat geluk?
Persoonlijk vind ik het belangrijk om niet alleen een spannend verhaal te brengen, maar ook de psychologie achter de misdaad goed uit te werken. Die zogenaamde ‘gelaagdheid van het menselijk gedrag’ vind ik bijzonder boeiend. Mensen zijn veel meer dan hun maatschappelijk gemodelleerde buitenkant die we in het dagelijks leven te zien krijgen. Wie van zijn sociale contacten zou bijvoorbeeld hebben verwacht dat Ronald Jansen in staat zou zijn tot de misdaden die hij heeft gepleegd? En wat zeg je wanneer een collega met wie je al jarenlang aan dezelfde vergadertafel zat, plots op staande voet wordt ontslagen wegens fraude? Facebook illustreert op een confronterende manier het ‘dubbelleven’ dat sommige mensen leiden. De virtuele etalage van het perfect gelukkige leven herbergt heel vaak een goed verborgen duistere, trieste, dramatische of zelfs schokkende kant. Een goedlachse, optimistische man met vrouw en kinderen, die zich schaamt omdat hij homo is en stiekem met mannen afspreekt. Een knappe jonge kerel die zelfmoord pleegd omdat hij niet langer kan leven onder het dodelijke gewicht van een vreselijk geheim. Partners die zich op zondag online als een droomkoppel profileren, en maandag een afspraak hebben met hun minnaar. Ik ken teveel van die verhalen om nog te geloven dat het ‘what you see is what you get’-principe op mensen van toepassing is. Er is zo vaak meer.
Heb je research gedaan voor Restafval?
Via het internet is het tegenwoordig heel gemakkelijk om aan research te doen. Zo gemakkelijk zelfs dat je er niet meer bij stilstaat wat je tijdens het schrijfproces allemaal opzoekt. Je krijgt een vraag in je hoofd en even later heb je al gegoogeld, heb je iets nieuws ontdekt en kom je weer een stukje verder in je denkproces.
Komen er nog meer boeken met Patricia Rodiers in de hoofdrol?
Ja hoor! De lezers zullen volgend jaar alvast van het derde deel zullen kunnen genieten. Toen ik Levend Aas, het eerste deel, had geschreven, stelde ik vast dat ik gehecht was geraakt aan de personages en eigenlijk helemaal geen zin had om afscheid van ze te nemen. Het creëren van een geloofwaardig personage is immers iets waarbij je als auteur in zekere mate emotioneel betrokken moet zijn. Anders krijgen ze geen persoonlijkheid. Omdat ik nog heel wat potentieel zag in de karakterontwikkeling van Patricia Rodiers en Marnix Veldkamp en in hun onderlinge relatie, besloot ik om ze mee te nemen naar een volgend boek, en dat werd dan Restafval. Dat lezers me lieten weten dat ze heel graag nog meer wilden lezen over Patricia en Marnix, gaf de doorslag voor deze misdaadreeks. Wat mensen in het bijzonder aan mijn boeken appreciëren, is dat ze vlot lezen. Verder valt het ook in de smaak dat ik me niet beperk tot het actiegerichte verhaal van de misdaad en de oplossing ervan. Patricia Rodiers is niet zoals in veel misdaadreeksen een vrouw die zich als een man gedraagt. Ze is ook een echte gevoelige ziel die houdt van passie en romantiek.
Wie zijn jouw favoriete auteurs?
Ik heb enorm genoten van enkele thrillers van Charlotte Link, een Duitse auteur over wie je in ons taalgebied niet zo vaak iets hoort. Het eerste deel van Stieg Larssons trilogie heeft me gezelschap gehouden tijdens de herstelperiode van een griep, waardoor ziek zijn heel wat minder bedroevend voelde. Meteen daarna heb ik ook deel twee en drie gelezen. Verder ben ik ook een fan van de psychologische thrillers van bijvoorbeeld Marion Pauw en Esther Verhoef.
Welk boek lees je op dit moment?
De etalagemoord van Kjell Ola Dahl, een Noorse auteur. De ongekunsteldheid en passie voor verhalen waarmee de Scandinaviërs duisternis en koude weten te trotseren, stralen in een boek vaak een bijzondere kracht uit.
Met dank aan Joyce Remmerswaal voor het interview!
https://www.hebban.nl/spot/welovecrime/nieuws/katrien-van-effelterre
Volgens mijn mama kon ik spreken voordat ik kon lopen. Negen maanden was ik toen. Ik had vast al begrepen dat mijn woorden me dichter bij mijn dromen zouden kunnen brengen dan mijn voeten dat konden. Want voetstappen zijn beperkt tot de wereld van de realiteit. Terwijl woorden een universum scheppen dat grenzeloos is. Toen ik voor het eerst bij de kinderarts kwam en mama verklaarde dat ik al sprak, dacht die dokter met zijn vroege grijze haardos overduidelijk: ‘Ja ja mevrouwtje, dat vindt iedereen natuurlijk van z’n eigen kind.’ Maar toen ik er even later in mijn kinderlijke onschuld uitflapte ‘Jij bent een bompa’, had hij daar niet van terug. Wie weet, misschien is hij sinds die dag wel zijn haar beginnen verven!
In de lagere school deed ik niks liever dan opstellen schrijven en won ik weleens een schrijfwedstrijd. De passie voor verhalen heeft er dus altijd ingezeten. Misschien is het wel net daardoor dat ik het zo belangrijk vind om ambitie, succes en vooral jezelf te relativeren. Elke visie is maar één verhaal. Terwijl er nog zoveel meer manieren zijn om tegen de dingen aan te kijken. Andere referentiekaders die voor compleet nieuwe prioriteiten zorgen. Een succesvolle zakenman kan bijvoorbeeld wel vinden dat hij het helemaal gemaakt heeft, als diezelfde man morgen door een ongeval compleet verlamd raakt, is dat succes van geen enkele tel meer. Dan zijn het weer andere dingen die van hem een held kunnen maken, zoals moed, geloof en de kracht van kwetsbaarheid.
Ik ben dan ook het soort mens dat haar wenkbrauwen optrekt wanneer iemand vraagt: “Waar zie je jezelf over vijf jaar”. In het leven kom je zoveel onverwachte obstakels en meevallers tegen dat het een illusie is te denken dat de toekomst maakbaar is. Wat niet betekent dat je niet kan kiezen vandaag een bepaalde kant uit te gaan omdat je daar een goed gevoel bij hebt. Op mijn 37ste geniet ik van mijn creativiteit en ondernemingszin. Verder beleef ik het leven door mijn gevoeligheid heel intens, zowel de positieve als de negatieve dingen. Sensitiviteit is beslist een mes dat aan twee kanten snijdt. Misschien bestaat de levenskunst er wel net in om dat mes zo vaak mogelijk in de goede richting te kunnen houden. Want behalve naar de dood leidt het leven nergens toe. Daarom is het goed om te kunnen genieten van het ‘onderweg zijn’, veeleer dan van een doel dat we per se willen bereiken met de gedachte dat dat ons gelukkig zal maken.
Als ik het goed heb begrepen heb je een drukke baan, wanneer vind je tijd om te schrijven?
Sinds 2007 werk ik op de dienst Europese Projecten bij het hoofdbestuur van de VDAB in Brussel, eerst als projectmanager, nu als teamleider en expert arbeidsmarktregie. Ik zit elke dag bijna twee uur in de trein, wat me in mijn dagelijkse routine een vast moment geeft om ideeën uit te werken of te schrijven. Wanneer ik echt ‘in’ een verhaal zit, ga ik ook ’s avonds en in de weekends nog een paar uur door. Maar in mijn ervaring is het vooral belangrijk om discipline en een vaste routine te hebben. Alleen maar schrijven wanneer je je geïnspireerd voelt, werkt niet.
Verder voel ik me best goed bij de combinatie van een ‘gewone’ job met het schrijven van boeken, precies omdat ik als auteur zoveel inspiratie uit het leven haal. Circuleren in een professionele omgeving, allerlei soorten mensen ontmoeten, een ruim sociaal-professioneel netwerk hebben,… Het helpt allemaal om op een herkenbare manier over het leven te kunnen schrijven.
Voor je studie en baan heb je al vele academische publicaties op je naam staan, wanneer begon het fictie gevoel te kriebelen?
Voordat ik bij de VDAB aan de slag ging, heb ik vijf jaar als wetenschappelijk projectmedewerker aan de K.U. Leuven gewerkt, meer bepaald aan de Vlaamse Volksverhalenbank, het resultaat van de digitale ontsluiting van meer dan 50.000 Vlaamse sagen over heksen, duivels, vrijmetselaars, weerwolven en andere duistere figuren uit het volksgeloof. Dat project werd overigens geïnspireerd door de Nederlandse Volksverhalenbank onder leiding van Theo Meder bij het Amsterdamse Meertensinstituut. De passie voor verhalen en de aantrekkingskracht van het ‘unheimliche’ heb ik in die jaren al sterk gevoeld.
Verder is het ook gewoon leuk om spannende verhalen te lezen en te schrijven. Als griezelige verhalen me niet zouden interesseren, zou ik nooit mijn doctoraal proefschrift hebben geschreven over terugkerende doden in Vlaamse sagen. Na mijn carrièreswitch kreeg ik meer tijd voor mezelf en ontstond naast de zin ook de ruimte om fictie te gaan schrijven.
Wat maakt taal zo mooi?
Woorden zijn de vehikels van onze gedachten. Ze kunnen mensen overtuigen, boos maken, vertederen, verstrooien, doen twijfelen, ontroeren, en nog zoveel meer. De kracht van taal valt simpelweg niet te onderschatten. Ik heb het altijd als een uitdaging ervaren, te weten dat alle woorden bestaan, en dat je alleen manieren moet vinden om ze met elkaar te verbinden. Want zo krijg je grenzeloze mogelijkheden om nieuwe betekenissen uit te drukken, of om werelden te creëren die in je verbeelding tot leven komen. Als J.K. Rowling spreekt over ‘the magic in words’ is dat dus helemaal raak!
Hoe ben je op het idee gekomen voor Restafval?
De meest gestelde vraag die ik bij al mijn boeken hoor, is: “Waar haal je die inspiratie toch allemaal?” Ik heb weliswaar veel fantasie, maar meestal komt mijn inspiratie gewoon uit het leven zelf. En geloof het of niet, maar dat leven kan soms zo bizar lopen, dat je de realiteit moet vereenvoudigen om in je boek een geloofwaardig verhaal te kunnen brengen. De concrete inspiratie voor Restafval kwam van een anekdote die ik in mijn omgeving hoorde. Twee mannen die van elkaar hielden, wilden kost wat kost samen een kind en trokken daarvoor naar de Verenigde Staten. Wat er dan precies gebeurde, kan ik niet vertellen zonder de plot van Restafval te verraden. Maar wat ik wel kan zeggen, is dat Restafval nogal wat stof zou kunnen doen opwaaien omdat het over controversiële maatschappelijke vragen gaat. Hoe sterk mogen we als mens de natuur naar onze hand zetten om ons eigen leven vorm te geven? En wat betekent het om gelukkig te zijn, en wie is verantwoordelijk voor dat geluk?
Persoonlijk vind ik het belangrijk om niet alleen een spannend verhaal te brengen, maar ook de psychologie achter de misdaad goed uit te werken. Die zogenaamde ‘gelaagdheid van het menselijk gedrag’ vind ik bijzonder boeiend. Mensen zijn veel meer dan hun maatschappelijk gemodelleerde buitenkant die we in het dagelijks leven te zien krijgen. Wie van zijn sociale contacten zou bijvoorbeeld hebben verwacht dat Ronald Jansen in staat zou zijn tot de misdaden die hij heeft gepleegd? En wat zeg je wanneer een collega met wie je al jarenlang aan dezelfde vergadertafel zat, plots op staande voet wordt ontslagen wegens fraude? Facebook illustreert op een confronterende manier het ‘dubbelleven’ dat sommige mensen leiden. De virtuele etalage van het perfect gelukkige leven herbergt heel vaak een goed verborgen duistere, trieste, dramatische of zelfs schokkende kant. Een goedlachse, optimistische man met vrouw en kinderen, die zich schaamt omdat hij homo is en stiekem met mannen afspreekt. Een knappe jonge kerel die zelfmoord pleegd omdat hij niet langer kan leven onder het dodelijke gewicht van een vreselijk geheim. Partners die zich op zondag online als een droomkoppel profileren, en maandag een afspraak hebben met hun minnaar. Ik ken teveel van die verhalen om nog te geloven dat het ‘what you see is what you get’-principe op mensen van toepassing is. Er is zo vaak meer.
Heb je research gedaan voor Restafval?
Via het internet is het tegenwoordig heel gemakkelijk om aan research te doen. Zo gemakkelijk zelfs dat je er niet meer bij stilstaat wat je tijdens het schrijfproces allemaal opzoekt. Je krijgt een vraag in je hoofd en even later heb je al gegoogeld, heb je iets nieuws ontdekt en kom je weer een stukje verder in je denkproces.
Komen er nog meer boeken met Patricia Rodiers in de hoofdrol?
Ja hoor! De lezers zullen volgend jaar alvast van het derde deel zullen kunnen genieten. Toen ik Levend Aas, het eerste deel, had geschreven, stelde ik vast dat ik gehecht was geraakt aan de personages en eigenlijk helemaal geen zin had om afscheid van ze te nemen. Het creëren van een geloofwaardig personage is immers iets waarbij je als auteur in zekere mate emotioneel betrokken moet zijn. Anders krijgen ze geen persoonlijkheid. Omdat ik nog heel wat potentieel zag in de karakterontwikkeling van Patricia Rodiers en Marnix Veldkamp en in hun onderlinge relatie, besloot ik om ze mee te nemen naar een volgend boek, en dat werd dan Restafval. Dat lezers me lieten weten dat ze heel graag nog meer wilden lezen over Patricia en Marnix, gaf de doorslag voor deze misdaadreeks. Wat mensen in het bijzonder aan mijn boeken appreciëren, is dat ze vlot lezen. Verder valt het ook in de smaak dat ik me niet beperk tot het actiegerichte verhaal van de misdaad en de oplossing ervan. Patricia Rodiers is niet zoals in veel misdaadreeksen een vrouw die zich als een man gedraagt. Ze is ook een echte gevoelige ziel die houdt van passie en romantiek.
Wie zijn jouw favoriete auteurs?
Ik heb enorm genoten van enkele thrillers van Charlotte Link, een Duitse auteur over wie je in ons taalgebied niet zo vaak iets hoort. Het eerste deel van Stieg Larssons trilogie heeft me gezelschap gehouden tijdens de herstelperiode van een griep, waardoor ziek zijn heel wat minder bedroevend voelde. Meteen daarna heb ik ook deel twee en drie gelezen. Verder ben ik ook een fan van de psychologische thrillers van bijvoorbeeld Marion Pauw en Esther Verhoef.
Welk boek lees je op dit moment?
De etalagemoord van Kjell Ola Dahl, een Noorse auteur. De ongekunsteldheid en passie voor verhalen waarmee de Scandinaviërs duisternis en koude weten te trotseren, stralen in een boek vaak een bijzondere kracht uit.
Met dank aan Joyce Remmerswaal voor het interview!
https://www.hebban.nl/spot/welovecrime/nieuws/katrien-van-effelterre