Veel liefdesdruppels houden we namelijk niet over als we onze digitale schermen moeten geloven. Maar verstand des te meer!
Vroeger zochten advertenties in kranten naar mannen of vrouwen om mee te corresponderen. Dat andere ‘c’-woord moest je toen nog tussen de regels lezen. Terwijl later het corresponderen verdween en de seks dan weer schaamteloos op de dating-app verscheen.
Maar in het nieuwe ‘sexy’ is zelfs de waanzin van de lust passé ten voordele van het verstand. Onderhandelen, daar draait het nu om. Wie hip wil zijn, valt niet meer ten prooi aan zijn hartstocht, maar is de consultant van zijn relatie.
Niet verbazingwekkend natuurlijk als je een team van wetenschappers de opdracht geeft om voor jou de perfecte match uit te zoeken. Nadat de computer de profielen van duizenden kandidaten met elkaar heeft vergeleken, kringelt er witte rook boven het expertenconclaaf: Habemus hominem!
Het is zover: een verwachtingsvolle kandidaat wordt voorgesteld aan een geschikt exemplaar onder de homo sapiens. Dat laatste soms heel letterlijk te nemen. Niet de sapiens, maar de homo. Want het wil weleens aan mannelijkheid of vrouwelijkheid ontbreken bij de geslachten van wie je op biologische grond meer van het ene of het andere had verwacht. Moet je een blinde kijker zijn om dat niet op te merken?
Niet dat dat een probleem hoeft te zijn, want er is geen pasgehuwde die daarvan wakker ligt. Met een wildvreemde de lakens delen lukt verbazend goed zonder dat een sprankeltje passie de rust komt verstoren. Het moet immers groeien, hoor je de hele tijd, en dan gaat het niet over de jongeheer van meneer, maar over de band, die met gelijkenissen hier en verschillen daar na zes weken gedwongen cohabitatie tot een liefde voor het leven moet ontvlammen.
Is er op de huwelijksreis nog geen spoor van een vonk, dan is het tijd voor een communicatieoefening, zo herinneren we ons uit voorgaande experimenten.
‘Hoe ver sta jij nu met je gevoelens?’ vraagt manlief tussen twee happen pladijs. ‘Wat is er voor jou nog nodig om deze relatie te doen slagen?’
De romantiek van de plek wordt bedroevend bij zoveel ratio.
‘We zijn al goede vrienden’, zegt zij bedachtzaam, ‘en we denken over veel hetzelfde, dus het gevoel komt vast geleidelijk wel.’
Ze klinken, glimlachen dapper, en zien de zon wegzakken in een oceaan van verstand.
Daarna wordt het stil. Maar misschien is dat net goed.
Want als de liefde wil spreken, moet het verstand zwijgen. Hoe zou je anders Cupido’s roep in de golven moeten horen?