Spruitjes zijn gezond. Of je dat nu als kind hebt verdrongen of niet, als je eerlijk bent met jezelf dan weet je dat. Ze bevatten bijna alle vitamines van het alfabet, en daarbovenop ook nog eens een hele mineralenwinkel aan kalium, ijzer, fosfor, mangaan, en nog meer van dat fraais. Maar wat met geen middelen te verdringen valt, is de onloochenbare stank die ze verspreiden wanneer je ze hebt klaargemaakt. Iedere zichzelf respecterende huisvrouw weet het: nadat je spruitjes of andere koolsoorten hebt bereid, ontvang je geen gasten als je sociaal netwerk je lief is. Je weet immers zeker wat ze dan zouden zeggen: “Ja, het was er gezellig, en het is een toffe madam. Maar die geur die daar hing… Geen idee wat dat was, maar het stonk verschrikkelijk!”
Deze ongeschreven regel in etiquetteland indachtig, at ik mijn winterse portie spruitjes vanavond niet in de woonkamer. Er zou namelijk nog een lieve buurvrouw langskomen om drie van mijn boeken die ze had gekocht, te laten signeren.
Iedere keer wanneer een mens snel en efficiënt wil zijn, heeft dat gewoonlijk een averechts effect. Zo ook vanavond. Niet gewend aan dat andere plekje, en ondertussen ook nog vlotjes een mail beantwoordend, werd ik door mijn wijnglas zomaar onverwachts op een eerbiedige buiging getrakteerd. Zo’n beetje als de paus die de grond kust, en dan vijf vierkante meter kasseien met zijn witte gewaad bedekt.
Alleen was het geen witte wijn, maar rode. En zei ik daarna ook geen ‘Amen’, maar iets dat niet in de bijbel staat.
Ik kon een complete eerbiedige val van het glas nog net verhinderen door het ding bij de voet te pakken. Maar door die reflex schrok de heilige kelk dan weer en proestte het uit. Van humor of ontzetting, wie zal het zeggen?
Je kan al raden dat daardoor tafelblad, witte tafelpoten, vloer en crèmekleurig behang gezegend werden met royale spatten rode wijn.
Als de geur mijn onschuld niet had verraden, zou iedereen het tafereel met een bloederige misdaad hebben verbonden.
Zo reëel had de buurvrouw de crimescene van haar signeersessie vast niet verwacht, bedacht ik bij de spurt naar de keukenrol.
De plaats delict is nu weer schoon.
En de buurvrouw heeft niets gemerkt van de haastig weggepoetste sporen van de misdaad. Denk ik ten minste.
Want het moet wel gezegd dat ze nog een keer is teruggekomen. Omdat ze iets vergeten was, zei ze.
“Nu moet je je ogen dichtdoen”, zei ze toen ze voor me stond.
En natuurlijk denkt iedere gewetensvolle schuldige dan: nu komt het tòch nog uit!
Het volgende moment verspreidde zich een meiklokjesgeur in mijn neus en kreeg ik zowaar nog een cadeautje ook. Op zoveel geluk had ik niet durven rekenen.
Dankjewel Tina!
Deze ongeschreven regel in etiquetteland indachtig, at ik mijn winterse portie spruitjes vanavond niet in de woonkamer. Er zou namelijk nog een lieve buurvrouw langskomen om drie van mijn boeken die ze had gekocht, te laten signeren.
Iedere keer wanneer een mens snel en efficiënt wil zijn, heeft dat gewoonlijk een averechts effect. Zo ook vanavond. Niet gewend aan dat andere plekje, en ondertussen ook nog vlotjes een mail beantwoordend, werd ik door mijn wijnglas zomaar onverwachts op een eerbiedige buiging getrakteerd. Zo’n beetje als de paus die de grond kust, en dan vijf vierkante meter kasseien met zijn witte gewaad bedekt.
Alleen was het geen witte wijn, maar rode. En zei ik daarna ook geen ‘Amen’, maar iets dat niet in de bijbel staat.
Ik kon een complete eerbiedige val van het glas nog net verhinderen door het ding bij de voet te pakken. Maar door die reflex schrok de heilige kelk dan weer en proestte het uit. Van humor of ontzetting, wie zal het zeggen?
Je kan al raden dat daardoor tafelblad, witte tafelpoten, vloer en crèmekleurig behang gezegend werden met royale spatten rode wijn.
Als de geur mijn onschuld niet had verraden, zou iedereen het tafereel met een bloederige misdaad hebben verbonden.
Zo reëel had de buurvrouw de crimescene van haar signeersessie vast niet verwacht, bedacht ik bij de spurt naar de keukenrol.
De plaats delict is nu weer schoon.
En de buurvrouw heeft niets gemerkt van de haastig weggepoetste sporen van de misdaad. Denk ik ten minste.
Want het moet wel gezegd dat ze nog een keer is teruggekomen. Omdat ze iets vergeten was, zei ze.
“Nu moet je je ogen dichtdoen”, zei ze toen ze voor me stond.
En natuurlijk denkt iedere gewetensvolle schuldige dan: nu komt het tòch nog uit!
Het volgende moment verspreidde zich een meiklokjesgeur in mijn neus en kreeg ik zowaar nog een cadeautje ook. Op zoveel geluk had ik niet durven rekenen.
Dankjewel Tina!