Toen ik een jaar of tien was, leerde ik op school over rolmodellen. Dat waren mensen naar wie je opkeek, die je inspireerden, van wie je dingen wilde leren. Je dacht dan meteen aan je favoriete zanger of acteur, maar later begreep je dat het dat toch niet echt was.
De scharniertijd waarin nonnetjes in de scholen geleidelijk plaats maakten voor leken, was het decor van mijn jeugd. Zuster Lena was directrice van de lagere school in de Kerkstraat in Schaffen, opgericht door de nonnen van Vorselaar.
In mijn schooltje werd ieder kind dat na het rinkelen van de bel niet keurig in de rij op zijn tegel stond, dan ook met stevige greep in de bovenarm op zijn plaats gezet. Hoewel ik het soort kind was dat vaker wel dan niet op haar tegel stond, herinner ik me het knijpen van de religieuze vingers nog goed.
In de meimaand moesten we iedere ochtend bidden, buiten op de speelplaats, voor het tuintje waarin een Mariabeeld stond. In mijn herinnering duurden de gebeden tot de middag, maar veel langer dan een kwartier zullen ze in de realiteit waarschijnlijk niet hebben aangesleept.
Het was het einde van de jaren tachtig van de vorige eeuw, toen zuster Lena met pensioen ging en werd vervangen door niemand minder dan… Michel Wuyts. Jazeker, dé Michel Wuyts!
Hij had toen al een hart voor sport en deed wel een keer iets voor de media, maar dat was een hobby, verklaarde hij stellig toen dit kleine meisje hem voor een schoolopdracht ging interviewen.
In die tijd moest je zulke dingen doen, met een draagbare cassetterecorder waaraan niets te swipen viel.
‘Als je ooit moet kiezen tussen je carrière als schooldirecteur en één als journalist, wat zou je dan doen?’ vroeg ik hem.
Zonder aarzelen koos hij dan voor de school, verklaarde hij beslist.
Het tegendeel zou in zijn functie wel een beetje gek hebben geklonken, realiseer ik me nu, alsof hij het hoeden van de school niet ernstig nam.
Want de realiteit draaide anders uit.
Vandaag moet je hard zoeken naar een mens die Michel Wuyts níet kent. Voor velen ís hij het wielrennen. En de liefde voor de taal tegelijk. Een beetje wat Frank Deboosere is voor het weer.
Bij een zolderschoonmaak vond ik het oude cassettebandje terug. In zekere zin werd het een vintage getuige van het sociaal wenselijke antwoord, de keuze van het verstand en van de veiligheid.
En toch is het net zijn begeestering die van Michel Wuyts een ikoon van de wielercommentaar en een uniek sportschrijver maakte.
Omdat de veiligste keuzes niet altijd de beste zijn, en weleens saaie levens scheppen waarin het hart op zijn honger blijft.
Zo had ook ik níet kunnen beginnen met schrijven, omdat schrijven simpelweg niet verstandig is. Omdat je er een eenzaat voor moet zijn, die op het klavier wil tokkelen om te tokkelen, niet eens met de bedoeling ooit gelezen te worden.
Ik weet zeker dat Michel Wuyts die middag in zijn bureau in ons schooltje geen idee had wat de toekomst voor hem in petto had. Maar hij sprong, zonder zijn pad te kennen.
Dat ik me dat nog zo goed herinner, wil dat niet wat zeggen?
Ja, Michel, je hebt ook mij geïnspireerd om te doen waar ik goed in ben. In de lagere school wilde ik al schrijfster worden en won ik prijzen met opstellen. Een opgerolde oorkonde van dik karton dat goud was aan de buitenkant. Ik denk dat ik ook dat nog heb. Want het goud van het papieren geluk blinkt nog steeds, zoals geen enkel metaal blinken kan.
De scharniertijd waarin nonnetjes in de scholen geleidelijk plaats maakten voor leken, was het decor van mijn jeugd. Zuster Lena was directrice van de lagere school in de Kerkstraat in Schaffen, opgericht door de nonnen van Vorselaar.
In mijn schooltje werd ieder kind dat na het rinkelen van de bel niet keurig in de rij op zijn tegel stond, dan ook met stevige greep in de bovenarm op zijn plaats gezet. Hoewel ik het soort kind was dat vaker wel dan niet op haar tegel stond, herinner ik me het knijpen van de religieuze vingers nog goed.
In de meimaand moesten we iedere ochtend bidden, buiten op de speelplaats, voor het tuintje waarin een Mariabeeld stond. In mijn herinnering duurden de gebeden tot de middag, maar veel langer dan een kwartier zullen ze in de realiteit waarschijnlijk niet hebben aangesleept.
Het was het einde van de jaren tachtig van de vorige eeuw, toen zuster Lena met pensioen ging en werd vervangen door niemand minder dan… Michel Wuyts. Jazeker, dé Michel Wuyts!
Hij had toen al een hart voor sport en deed wel een keer iets voor de media, maar dat was een hobby, verklaarde hij stellig toen dit kleine meisje hem voor een schoolopdracht ging interviewen.
In die tijd moest je zulke dingen doen, met een draagbare cassetterecorder waaraan niets te swipen viel.
‘Als je ooit moet kiezen tussen je carrière als schooldirecteur en één als journalist, wat zou je dan doen?’ vroeg ik hem.
Zonder aarzelen koos hij dan voor de school, verklaarde hij beslist.
Het tegendeel zou in zijn functie wel een beetje gek hebben geklonken, realiseer ik me nu, alsof hij het hoeden van de school niet ernstig nam.
Want de realiteit draaide anders uit.
Vandaag moet je hard zoeken naar een mens die Michel Wuyts níet kent. Voor velen ís hij het wielrennen. En de liefde voor de taal tegelijk. Een beetje wat Frank Deboosere is voor het weer.
Bij een zolderschoonmaak vond ik het oude cassettebandje terug. In zekere zin werd het een vintage getuige van het sociaal wenselijke antwoord, de keuze van het verstand en van de veiligheid.
En toch is het net zijn begeestering die van Michel Wuyts een ikoon van de wielercommentaar en een uniek sportschrijver maakte.
Omdat de veiligste keuzes niet altijd de beste zijn, en weleens saaie levens scheppen waarin het hart op zijn honger blijft.
Zo had ook ik níet kunnen beginnen met schrijven, omdat schrijven simpelweg niet verstandig is. Omdat je er een eenzaat voor moet zijn, die op het klavier wil tokkelen om te tokkelen, niet eens met de bedoeling ooit gelezen te worden.
Ik weet zeker dat Michel Wuyts die middag in zijn bureau in ons schooltje geen idee had wat de toekomst voor hem in petto had. Maar hij sprong, zonder zijn pad te kennen.
Dat ik me dat nog zo goed herinner, wil dat niet wat zeggen?
Ja, Michel, je hebt ook mij geïnspireerd om te doen waar ik goed in ben. In de lagere school wilde ik al schrijfster worden en won ik prijzen met opstellen. Een opgerolde oorkonde van dik karton dat goud was aan de buitenkant. Ik denk dat ik ook dat nog heb. Want het goud van het papieren geluk blinkt nog steeds, zoals geen enkel metaal blinken kan.